Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

Share

Highlight in text

Go

7.4.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 102/17


Hogere voorziening ingesteld op 24 januari 2014 door Mory SA, in liquidatie, Mory Team, in liquidatie, Superga Invest tegen de beschikking van het Gerecht (Zevende kamer) van 11 november 2013 in zaak T-545/12, Mory e.a./Commissie

(Zaak C-33/14 P)

2014/C 102/23

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirantes: Mory SA, in liquidatie, Mory Team, in liquidatie, Superga Invest (vertegenwoordigers: B. Vatier en F. Loubières, avocats)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

de beschikking van de Zevende kamer van het Gerecht vernietigen;

de zaak voor onderzoek ten gronde terugverwijzen naar het Gerecht, in omstandigheden die de onpartijdigheid van het onderzoek waarborgen;

verklaren dat over de kosten zal worden beslist op basis van de uitspraak in het hoofdgeding.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun hogere voorziening, voeren rekwirantes twee middelen aan.

In de eerste plaats heeft het Gerecht artikel 263 VWEU onjuist uitgelegd door te oordelen dat rekwirantes geen procesbelang hadden. Rekwirantes betogen echter dat de ontvankelijkheid van een beroep afhankelijk is van het feit dat rekwirantes die geen adressaten zijn van een besluit, aantonen dat zij rechtstreeks en individueel worden geraakt door een dergelijk besluit. Volgens rekwirantes is dit de enige voorwaarde die het Verdrag ter beoordeling van de ontvankelijkheid van een beroep stelt. Bovendien verwijst het Verdrag niet naar het procesbelang als een zelfstandige voorwaarde om beroep te kunnen instellen.

Rekwirantes voeren aan dat zij een procesbelang hadden om de volgende redenen. Ten eerste had het feit dat Mory SA betrokken partij was bij de procedures die hebben geleid tot de besluiten Sernam 1, Sernam 2 en Sernam 3, en dat zij persoonlijk in deze procedures heeft geïntervenieerd, tot gevolg dat zij een procesbelang had ten aanzien van een besluit betreffende uitvoeringsmodaliteiten van de laatste van deze besluiten. Ten tweede kan het procesbelang van rekwirantes tevens worden aangetoond op basis van het feit dat zij partij zijn bij twee procedures die aanhangig zijn bij de Franse rechtbanken. Ten derde vloeit het procesbelang van de vennootschap Superga Invest rechtstreeks voort uit het procesbelang van Mory SA en Mory Team, waarvan zij hoofdaandeelhouder is geweest, alsook uit haar deelname aan de genoemde procedures. Ten slotte vloeit het procesbelang van rekwirantes voort uit het feit dat hun het procedurele recht op de opening van een formele onderzoeksprocedure is ontzegd, terwijl zij de Commissie per brief op de hoogte hadden gebracht van de overname van de activa van Sernam door Geodis.

In de tweede plaats verwijten rekwirantes het Gerecht dat het niet heeft geoordeeld dat zij „rechtstreeks en individueel” zijn geraakt in de zin van artikel 263 VWEU. Het Gerecht heeft ten onrechte niet de middelen van niet-ontvankelijkheid van de Commissie onderzocht die betrekking hebben op het feit dat rekwirantes niet individueel waren geraakt. Volgens rekwirantes staat hun individuele geraaktheid buiten twijfel in het licht van de rechtspraak van het Gerecht.