Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

Share

Highlight in text

Go

2.2.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 34/2


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal Tributário de Lisboa (Portugal) op 8 oktober 2014 — SECIL — Companhia Geral de Cal e Cimento SA/Fazenda Pública

(Zaak C-464/14)

(2015/C 034/02)

Procestaal: Portugees

Verwijzende rechter

Tribunal Tributário de Lisboa

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: SECIL — Companhia Geral de Cal e Cimento SA

Verwerende partij: Fazenda Pública

Prejudiciële vragen

1)

Bevat artikel 31 van de overeenkomst met Tunesië (1) een duidelijk, nauwkeurig en onvoorwaardelijk voorschrift dat daarom rechtstreeks van toepassing is, zodat de vrijheid van vestiging op het onderhavige geval dient te worden toegepast?

2)

Zo ja, heeft toepassing van de in deze bepaling vervatte vrijheid van vestiging dan het door verzoekster gestelde gevolg dat de regeling van integrale aftrek van artikel 46, lid 1, CIRC toepassing vindt op de dividenden die zij van haar dochteronderneming in Tunesië heeft ontvangen, en dat anders sprake is van schending van deze bepaling?

3)

Bevat artikel 34 van de overeenkomst met Tunesië een duidelijk, nauwkeurig en onvoorwaardelijk voorschrift dat daarom rechtstreeks van toepassing is, zodat het vrije kapitaalverkeer op het onderhavige geval dient te worden toegepast en moet worden aangenomen dat deze vrijheid mede ziet op de door verzoekster gedane investering?

4)

Zo ja, heeft toepassing van het in deze bepaling voorziene vrije kapitaalverkeer dan het door verzoekster gestelde gevolg dat de regeling van integrale aftrek van artikel 46, lid 1, CIRC toepassing vindt op de dividenden die verzoekster heeft ontvangen van haar dochteronderneming in Tunesië?

5)

Impliceert het bepaalde in artikel 89 van de overeenkomst met Tunesië dat de hierboven gestelde vragen bevestigend moeten worden beantwoord?

6)

Is een restrictieve behandeling van de door Société des Ciments de Gabés uitgekeerde dividenden gerechtvaardigd, gelet op het feit dat het samenwerkingskader van richtlijn 77/799/EEG (2) van de Raad van 19 december 1977 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe belastingen niet bestaat met Tunesië?

7)

Bevatten de artikelen 31 en 33, lid 2, in hun onderlinge samenhang gelezen, van de overeenkomst met [Libanon] een duidelijk, nauwkeurig en onvoorwaardelijk voorschrift dat daarom rechtstreeks van toepassing is, zodat het vrije kapitaalverkeer op het onderhavige geval toepassing moet vinden?

8)

Zo ja, heeft toepassing van het in deze bepalingen voorziene vrije kapitaalverkeer dan het door verzoekster gestelde gevolg dat de regeling van integrale aftrek van artikel 46, lid 1, CIRC moet worden toegepast op de dividenden die zij van haar dochteronderneming in Libanon heeft ontvangen?

9)

Impliceert het bepaalde in artikel 85 van de overeenkomst met Libanon (3) dat de hierboven gestelde vragen bevestigend moeten worden beantwoord?

10)

Is een restrictieve behandeling van de door Ciments de Sibline SAL uitgekeerde dividenden gerechtvaardigd, gelet op het feit dat het samenwerkingskader van richtlijn 77/799/EEG van de Raad van 19 december 1977 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe belastingen niet bestaat met Libanon?

11)

Is artikel 56 EG (thans artikel 63 VWEU) in casu van toepassing en zo ja, volgt uit het in deze bepaling vervatte beginsel van vrij verkeer van kapitaal dat de regeling van integrale aftrek van artikel 46, lid 1, CIRC, of subsidiair de regeling van gedeeltelijke aftrek van lid 8 van dat artikel, moet worden toegepast op de dividenden die in het belastingjaar 2009 door Société des Ciments de Gabés SA en door Ciments de Sibline SAL aan verzoekster zijn uitgekeerd?

12)

Ook al wordt ervan uitgegaan dat het vrije kapitaalverkeer in casu van toepassing is, wordt niet-toepassing op de betrokken dividenden van de in de toenmalige Portugese wet voorziene regelingen tot afschaffing of vermindering van economische dubbele belasting gerechtvaardigd door het gegeven dat met Tunesië noch met Libanon het samenwerkingskader van richtlijn 77/799/EEG van de Raad van 19 december 1977 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe belastingen bestaat?

13)

Verzet de standstillclausule van artikel 57, lid 1, EG (thans artikel 64 VWEU) zich tegen toepassing van het beginsel van vrij verkeer van kapitaal, met de door verzoekster gestelde gevolgen vandien?

14)

Moet de standstillclausule van artikel 57, lid 1, EG (thans artikel 64 VWEU) niet worden toegepast daar ondertussen de regeling van belastingvoordelen voor contractuele investeringen van artikel 41, lid 5, sub b, EBF en de regeling van artikel 42 EBF voor dividenden afkomstig uit Afrikaanse landen met het Portugees als officiële taal en Oost-Timor zijn ingevoerd?


(1)  Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds (PB L 97 van 30.3.1998, blz. 2).

(2)  PB L 336, blz. 15.

(3)  Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Libanon, anderzijds (PB L 143 van 30.5.2006, blz. 2).