25.4.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 145/23 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Upper Tribunal (Tax and Chancery Chamber) (Verenigd Koninkrijk) op 15 februari 2016 — The English Bridge Union Limited/Commissioners for Her Majesty’s Revenue and Customs
(Zaak C-90/16)
(2016/C 145/29)
Procestaal: Engels
Verwijzende rechter
Upper Tribunal (Tax and Chancery Chamber)
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: The English Bridge Union Limited
Verwerende partij: Commissioners for Her Majesty’s Revenue and Customs
Prejudiciële vragen
1) |
Wat zijn de wezenlijke kenmerken waarover een activiteit moet beschikken om een „sport” te zijn in de zin van artikel 132, lid 1, onder m), van richtlijn 2006/112/EG (1) van de Raad van 28 november 2006 („de btw-richtlijn”)? Moet een activiteit met name een aanzienlijke (of niet onaanzienlijke) lichamelijke component hebben die voor de uitkomst ervan van belang is, of volstaat het dat deze activiteit een aanzienlijke geestelijke component heeft die voor de uitkomst ervan van belang is? |
2) |
Is wedstrijdbridge een „sport” in de zin van artikel 132, lid 1, onder m), van de btw-richtlijn? |
(1) Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1).