30.5.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 191/16 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Appeal (England and Wales) (Civil Division) (Verenigd Koninkrijk) op 21 maart 2016 — Commissioners for Her Majesty’s Revenue & Customs/Mercedes Benz Financial Services UK Ltd
(Zaak C-164/16)
(2016/C 191/20)
Procestaal: Engels
Verwijzende rechter
Court of Appeal (England and Wales) (Civil Division)
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Commissioners for Her Majesty’s Revenue & Customs
Verwerende partij: Mercedes Benz Financial Services UK Ltd
Prejudiciële vragen
1. |
Wat betekenen de woorden „een overeenkomt […] volgens welke normaal het goed uiterlijk bij de betaling van de laatste termijn in eigendom wordt verkregen” in artikel 14, lid 2, onder b) (1)? |
2. |
Houdt het woord „normaal”, in het bijzonder in de onderhavige zaak, in dat een belastingdienst alleen hoeft na te gaan of er sprake is van een koopoptie die uiterlijk bij de betaling van de laatste termijn kan worden uitgeoefend? |
3. |
Of houdt het woord „normaal” in dat de nationale belastingdienst meer moet doen en het economische doel van de overeenkomst moet bepalen? |
4. |
Indien de derde vraag bevestigend wordt beantwoord:
|
(1) Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1).