Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

Share

Highlight in text

Go

12.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 335/38


Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Hof van Cassatie (België) op 24 juni 2016 — Ömer Altun e.a., Absa NV e.a. tegen Openbaar Ministerie

(Zaak C-359/16)

(2016/C 335/52)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Hof van Cassatie

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekers: Ömer Altun, Abubekir Altun, Sedrettin Maksutogullari, Yunus Altun, Absa NV, M. Sedat BVBA, Alnur BVBA

Verweerder: Openbaar Ministerie

Prejudiciële vraag

Kan een krachtens artikel 11, lid 1, van verordening (EEG) nr. 574/72 (1) van de Raad van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, zoals van toepassing vóór de opheffing ervan door artikel 96, lid 1, van verordening (EG) nr. 987/2009 (2) tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, uitgereikte E101-verklaring door een andere rechter dan deze van de uitzendende lidstaat worden vernietigd of buiten beschouwing gelaten, indien de feiten die aan zijn oordeel worden onderworpen toelaten vast te stellen dat de verklaring op frauduleuze wijze werd verkregen of ingeroepen?


(1)  (PB 1972, L 74, blz. 1).

(2)  Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB 2009, L 284, blz. 1).