Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

Share

Highlight in text

Go

19.12.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 475/11


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Finanzgericht Köln (Duitsland) op 23 september 2016 — Deister Holding AG als rechtsopvolgster onder algemene titel van Traxx Investments N.V./Bundeszentralamt für Steuern

(Zaak C-504/16)

(2016/C 475/17)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Finanzgericht Köln

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Deister Holding AG als rechtsopvolgster onder algemene titel van Traxx Investments N.V.

Verwerende partij: Bundeszentralamt für Steuern

Prejudiciële vragen

1)

Verzet artikel 43 juncto artikel 48 EG-Verdrag (thans artikel 49 juncto artikel 54 VWEU) zich tegen een nationale fiscale bepaling zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die een buitenlandse moedermaatschappij, wier enig aandeelhouder in het binnenland woonachtig is, de ontlasting van bronbelasting op inkomsten uit vermogen over uitgekeerde winsten ontzegt,

indien daarin een deelneming wordt gehouden door personen die geen recht op teruggaaf of vrijstelling zouden hebben wanneer zij die inkomsten direct zouden verwerven en

(1)

er geen economische of andere relevante redenen zijn om een buitenlandse moedermaatschappij in te schakelen of

(2)

de buitenlandse moedermaatschappij in het betreffende boekjaar niet meer dan 10 % van haar totale bruto-inkomsten met eigen economische activiteiten verwerft (wat onder meer niet het geval is indien de buitenlandse vennootschap haar bruto-inkomsten verwerft met het beheren van activa), of

(3)

de buitenlandse moedermaatschappij niet aan het algemene economische verkeer deelneemt met bij haar bedrijfsdoelstelling passende zakelijke activiteiten,

terwijl in het binnenland gevestigde moedermaatschappijen de bronbelasting op inkomsten uit vermogen mogen aftrekken zonder dat de bovengenoemde voorwaarden daarbij bepalend zijn?

2)

Verzet artikel 5, lid 1, juncto artikel 1, lid 2, van richtlijn 90/435/EEG (1) zich tegen een nationale fiscale bepaling zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die een buitenlandse moedermaatschappij, wier enig aandeelhouder in het binnenland woonachtig is, de ontlasting van bronbelasting op inkomsten uit vermogen over uitgekeerde winsten ontzegt,

indien daarin een deelneming wordt gehouden door personen die geen recht op teruggaaf of vrijstelling zouden hebben wanneer zij die inkomsten direct zouden verwerven en

(1)

er geen economische of andere relevante redenen zijn om een buitenlandse moedermaatschappij in te schakelen of

(2)

de buitenlandse moedermaatschappij in het betreffende boekjaar niet meer dan 10 % van haar totale bruto inkomsten met eigen economische activiteiten verwerft (wat onder meer niet het geval is indien de buitenlandse vennootschap haar bruto inkomsten behaalt met het beheren van activa) of

(3)

de buitenlandse moedermaatschappij niet aan het algemene economisch verkeer deelneemt met bij haar bedrijfsdoelstelling passende zakelijke activiteiten,

terwijl in het binnenland gevestigde moedermaatschappijen de bronbelasting op inkomsten uit vermogen mogen aftrekken zonder dat de bovengenoemde voorwaarden daarbij bepalend zijn?


(1)  Richtlijn 90/435/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten (PB L 225, blz. 6).