18.4.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 121/12 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Østre Landsret (Denemarken) op 19 januari 2017 — NN A/S/Skatteministeriet
(Zaak C-28/17)
(2017/C 121/18)
Procestaal: Deens
Verwijzende rechter
Østre Landsret
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: NN A/S
Verwerende partij: Skatteministeriet
Prejudiciële vragen
1) |
Welke factoren moeten in de beschouwing worden betrokken bij de beoordeling of voor ingezeten vennootschappen in een situatie als de onderhavige voor de verrekening van verliezen een voor filialen van niet-ingezeten vennootschappen geldende „overeenkomstige voorwaarde” in de zin van punt 20 van het arrest Philips (1) geldt? |
2) |
Indien ervan wordt uitgegaan dat de Deense belastingregels geen verschil in behandeling inhouden als aan de orde in de zaak Philips, vormt een verbod op verrekening als hier beschreven — in een geval waarin de verliezen van de vaste inrichting van de niet ingezeten vennootschap mede onder de heffingsbevoegdheid van het land van ontvangst vallen — op zich een beperking van het recht van vrije vestiging in de zin van artikel 49 VWEU, dat gerechtvaardigd moet zijn op grond van een dwingende reden van algemeen belang? |
3) |
Zo ja, kan een dergelijke beperking dan haar rechtvaardiging vinden in het doel, dubbele aftrek van verliezen te verhinderen, het streven naar evenwichtige verdeling van de heffingsbevoegdheid over de lidstaten of een combinatie van beide? |
4) |
Zo ja, is een dergelijke beperking evenredig? |
(1) Arrest van het Hof van 6 september 2012, C-18/11 (EU:C:2012:532).