26.3.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 112/5 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk) op 3 november 2017 — Vorarlberger Landes- und Hypothekenbank AG
(Zaak C-625/17)
(2018/C 112/08)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Verwaltungsgerichtshof
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekster tot Revision: Vorarlberger Landes- und Hypothekenbank AG
Tegenpartij: Finanzamt Feldkirch
Prejudiciële vraag
Is een regeling die voorziet in een heffing over het balanstotaal van de kredietinstellingen strijdig met de vrijheid van dienstverrichting overeenkomstig de artikelen 56 e.v. VWEU en/of het vrije kapitaal- en betalingsverkeer overeenkomstig de artikelen 63 e.v. VWEU, wanneer een kredietinstelling met zetel in Oostenrijk de heffing dient te betalen voor banktransacties met cliënten in de overige Europese Unie, terwijl dit niet het geval is voor een kredietinstelling met zetel in Oostenrijk die dergelijke transacties als moederonderneming van een groep van kredietinstellingen verricht via een tot de groep behorende kredietinstelling met zetel in de overige Europese Unie, waarvan de balans op grond van het feit dat deze instelling tot de groep behoort met de balans van de als moederonderneming fungerende kredietinstelling moet worden geconsolideerd, omdat de heffing over het niet-geconsolideerde (niet in een geconsolideerde jaarrekening opgenomen) balanstotaal moet worden betaald?