BG
ES
CS
DA
DE
ET
EL
EN
FR
HR
IT
LV
LT
HU
MT
NL
PL
PT
RO
SK
SL
FI
SVInfo
- Referral date: 26-06-2018
- Show case reference
- Ruling date: 13-06-2019
- AG: Szpunar
References in this case
- C-154/08 - Commissie/Spanje
- C-165/17 - Morgan Stanley & Co International
- C-180/10 - Slaby e.a.
- C-182/17 - Nagyszénás Településszolgáltatási Nonprofit Kft.
- C-202/90 - Ayuntamiento de Sevilla/Recaudadores de las Zonas primera y segunda
- C-210/04 - FCE Bank
- C-263/11 - Redlihs
- C-263/15 - Lajvér
- C-276/14 - Gmina Wroclaw
- C-320/17 - Marle Participations
- C-331/14 - Trgovina Prizma
- C-340/15 - Nigl e.a.
- C-355/06 - van der Steen
- C-421/17 - Polfarmex
- C-520/14 - Gemeente Borsele
Highlight in text
Go|
10.9.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 319/13 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland) op 26 juni 2018 — IO, andere partij: Inspecteur van de rijksbelastingsdienst
(Zaak C-420/18)
(2018/C 319/16)
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Partijen in het hoofdgeding
Verzoeker: IO
Andere partij: Inspecteur van de rijksbelastingsdienst
Prejudiciële vraag
Verricht een lid van de Raad van Commissarissen van een stichting, die voor zijn arbeids- en bezoldigingsvoorwaarden in een ondergeschikte positie verkeert ten opzichte van deze Raad, maar overigens niet in een ondergeschikte positie verkeert ten opzichte van de Raad van Commissarissen of de stichting, zijn economische activiteiten zelfstandig in de zin van artikel 9 en artikel 10 van de richtlijn 2006/112/EG (1) van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde?
(1) PB 2006, L 347, blz. 1.