29.3.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 110/20 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Upper Tribunal (Tax and Chancery Chamber) (Verenigd Koninkrijk) op 30 december 2020 — Gallaher Limited / The Commissioners for Her Majesty’s Revenue & Customs
(Zaak C-707/20)
(2021/C 110/21)
Procestaal: Engels
Verwijzende rechter
Upper Tribunal (Tax and Chancery Chamber)
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Gallaher Limited
Verwerende partij: The Commissioners for Her Majesty’s Revenue & Customs
Prejudiciële vragen
1) |
Kan met betrekking tot nationale wettelijke regelingen, zoals die inzake overdrachten binnen een groep, die alleen van toepassing zijn op groepen ondernemingen, beroep worden gedaan op artikel 63 VWEU? |
2) |
Ook wanneer in algemene zin geen beroep kan worden gedaan op artikel 63 VWEU met betrekking tot de bepalingen inzake overdrachten binnen een groep, kan op dat artikel dan wel een beroep worden gedaan:
|
3) |
Vormt een wettelijke regeling als de bepalingen inzake overdrachten binnen een groep, die een onmiddellijke belasting heft over een overdracht van activa door een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde vennootschap aan een in Zwitserland gevestigde zustervennootschap (die in het Verenigd Koninkrijk geen bedrijf uitoefent door middel van een vaste inrichting), wanneer beide vennootschappen 100 %-dochterondernemingen zijn van een gemeenschappelijke moedervennootschap die in een andere lidstaat is gevestigd, in omstandigheden waarin een dergelijke overdracht belastingneutraal zou zijn indien de zustervennootschap ook in het Verenigd Koninkrijk was gevestigd (of in het Verenigd Koninkrijk een bedrijf uitoefende door middel van een vaste inrichting), een beperking van de vrijheid van vestiging van de moedervennootschap in de zin van artikel 49 VWEU of, in voorkomend geval, een beperking van het vrije verkeer van kapitaal in de zin van artikel 63 VWEU? |
4) |
Wanneer beroep kan worden gedaan op artikel 63 VWEU:
|
5) |
Indien er sprake is van een beperking, en niet wordt betwist dat die beperking in beginsel gerechtvaardigd is om dwingende redenen van algemeen belang (namelijk de noodzaak om de evenwichtige verdeling van de heffingsbevoegdheid te handhaven), is deze beperking dan noodzakelijk en evenredig in de zin van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, met name in omstandigheden waarin de betrokken belastingplichtige bij de vervreemding van het vermogensbestanddeel opbrengsten heeft gerealiseerd die volledig overeenstemmen met de marktwaarde ervan? |
6) |
Indien er sprake is van een schending van de vrijheid van vestiging en/of het recht van vrij verkeer van kapitaal:
|