Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

Share

Highlight in text

Go

Avis juridique important

|

61995J0221

Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 30 januari 1997. - Institut national d'assurances sociales pour travailleurs indépendants (Inasti) tegen Claude Hervein en Hervillier SA. - Verzoek om een prejudiciële beslissing: Tribunal du travail de Tournai - België. - Sociale zekerheid van migrerende werknemers - Vaststelling van toe te passen wetgeving - Werkzaamheden in loondienst en werkzaamheden anders dan in loondienst. - Zaak C-221/95.

Jurisprudentie 1997 bladzijde I-00609


Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


Sociale zekerheid van migrerende werknemers - Toepasselijke wetgeving - Begrippen werkzaamheden in loondienst en werkzaamheden anders dan in loondienst, in de zin van artikelen 14 bis en 14 quater van verordening nr. 1408/71 - Bepaling op basis van sociale-zekerheidswetgeving van Lid-Staat waar werkzaamheden plaatsvinden

(Verordening nr. 1408/71 van de Raad, art. 14 bis en 14 quater)

Samenvatting


Voor de toepassing van de artikelen 14 bis en 14 quater van titel II van verordening nr. 1408/71, betreffende de vaststelling van de toe te passen wetgeving, zoals gewijzigd en bijgewerkt bij verordening nr. 2001/83, dienen onder "werkzaamheden in loondienst" en "werkzaamheden anders dan in loondienst" de werkzaamheden te worden verstaan die als zodanig worden beschouwd voor de toepassing van de sociale-zekerheidswetgeving van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan deze werkzaamheden worden uitgeoefend.

Uit de tekst van artikel 13, lid 1, van de verordening blijkt namelijk, dat titel II in het bijzonder ziet op de werknemers en zelfstandigen, zoals zij worden gedefinieerd in artikel 1, sub a, zodat een logische en coherente uitlegging van de personele werkingssfeer van de verordening en van het in deze verordening vervatte stelsel van conflictregels vereist, dat de begrippen werkzaamheden in loondienst en werkzaamheden anders dan in loondienst in titel II van de verordening worden uitgelegd met inachtneming van de definities van artikel 1, sub a. Iemand wordt als werknemer of als zelfstandige aangemerkt in de zin van dit artikel op basis van het nationale stelsel van sociale zekerheid waarbij de betrokkene is aangesloten, en enkel de definities van dit stelsel, die kunnen verschillen van die welke in het arbeidsrecht worden gehanteerd, moeten in aanmerking worden genomen.

Partijen


In zaak C-221/95,

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van de Arbeidsrechtbank te Doornik (België), in het aldaar aanhangig geding tussen

Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ)

en

C. Hervein,

Hervillier SA,

om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van artikel 14 bis, lid 2, van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, zoals gewijzigd en bijgewerkt bij verordening (EEG) nr. 2001/83 van de Raad van 2 juni 1983 (PB 1983, L 230, blz. 6),

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE

(Vijfde kamer),

samengesteld als volgt: L. Sevón, president van de Eerste kamer, waarnemend voor de president van de Vijfde kamer, D. A. O. Edward, J.-P. Puissochet (rapporteur), P. Jann en M. Wathelet, rechters,

advocaat-generaal: D. Ruiz-Jarabo Colomer

griffier: R. Grass

gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:

- C. Hervein en Hervillier SA, vertegenwoordigd door E. Van Daele en P. Detournay, advocaten te Moeskroen,

- de Belgische regering, vertegenwoordigd door J. Devadder, bestuursdirecteur bij de juridische dienst van het Ministerie van Buitenlandse zaken, Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking, als gemachtigde,

- de Franse regering, vertegenwoordigd door C. de Salins, adjunct-directeur bij de directie juridische zaken van het Ministerie van Buitenlandse zaken, en C. Chavance, secretaris bij deze directie, als gemachtigden,

- de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door M. Patakia, lid van haar juridische dienst, als gemachtigde,

gezien het rapport van de rechter-rapporteur,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 11 juli 1996,

het navolgende

Arrest

Overwegingen van het arrest


1 Bij vonnis van 6 juni 1995, ingekomen ten Hove op 26 juni daaraanvolgend, heeft de Arbeidsrechtbank te Doornik krachtens artikel 177 EG-Verdrag een prejudiciële vraag gesteld over de uitlegging van artikel 14 bis, lid 2, van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, zoals gewijzigd en bijgewerkt bij verordening (EEG) nr. 2001/83 van de Raad van 2 juni 1983 (PB 1983, L 230, blz. 6; hierna: "verordening").

2 Deze vraag is gesteld in het kader van een geding tussen C. Hervein en de vennootschap Hervillier enerzijds en het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (hierna: "RSVZ") anderzijds, betreffende de premieheffing voor de volksverzekering.

3 Tot oktober 1986 oefende Hervein, die de Franse nationaliteit bezit en in Frankrijk woont, in verschillende, in Frankrijk en België gevestigde vennootschappen de functie uit van algemeen directeur en bestuurder of afgevaardigd bestuurder.

4 Op 23 februari 1988 daagde het RSVZ hem voor de Arbeidsrechtbank te Doornik en vorderde het van hem bijdragen uit hoofde van zijn beroepswerkzaamheden in België tussen 1982 en 1986. Het RSVZ is namelijk van oordeel dat Hervein werkzaamheden als zelfstandige uitoefent in België en, op grond van het feit dat hij is aangesloten bij het Franse stelsel van sociale zekerheid voor werknemers, werkzaamheden in loondienst in Frankrijk, zodat hij overeenkomstig artikel 14 quater, lid 1, sub b, van verordening nr. 1408/71, juncto bijlage VII bij deze verordening, in België aangesloten zou moeten zijn bij het stelsel van zelfstandigen.

5 De vennootschap Hervillier en Hervein betwisten dat hij aan het Belgisch stelsel is onderworpen, op grond dat Hervein in Frankrijk voor de sociale verzekering weliswaar wordt gelijkgesteld met een werknemer, doch aldaar geen werkzaamheden in loondienst uitoefent. Aangezien hij zowel in Frankrijk als in België dezelfde werkzaamheden als zelfstandige, dat wil zeggen anders dan in loondienst, uitoefent, zou ingevolge artikel 14 bis, lid 2, van de verordening op hem slechts de wetgeving van die Lid-Staat van toepassing zijn, waar hij woont, dat wil zeggen de Franse wetgeving.

6 Aangezien de Arbeidsrechtbank te Doornik twijfelt hoe de door Hervein in Frankrijk uitgeoefende werkzaamheden moeten worden gekwalificeerd, gelet op de artikelen 14 bis en 14 quater van de verordening, heeft zij besloten de behandeling van de zaak te schorsen en het Hof de navolgende prejudiciële vraag te stellen:

"Doelt $werkzaamheden anders dan in loondienst', met name in artikel 14 bis, lid 2, van verordening (EEG) nr. 2001/83 van de Raad van 2 juni 1983, in het bijzonder op de werkzaamheden die door een onderdaan van een Lid-Staat als zelfstandige worden uitgeoefend?"

7 Met zijn vraag wenst de verwijzende rechter te vernemen, of de werkzaamheden in Frankrijk van iemand die zich in de situatie van Hervein bevindt, voor de toepassing van de artikelen 14 bis en 14 quater van de verordening als werkzaamheden in loondienst dan wel als werkzaamheden anders dan in loondienst moeten worden beschouwd. Meer in het algemeen wordt eigenlijk gevraagd, hoe de begrippen "werkzaamheden in loondienst" en "werkzaamheden anders dan in loondienst" in titel II van de verordening betreffende de vaststelling van de toe te passen wetgeving moeten worden uitgelegd.

8 De personele werkingssfeer van de verordening wordt omschreven in de algemene bepalingen van titel I, en wel in artikel 2. Volgens lid 1 van deze bepaling is de verordening in het bijzonder van toepassing op "werknemers of zelfstandigen op wie de wetgeving van een of meer Lid-Staten van toepassing is of geweest is, en die onderdanen van een der Lid-Staten (...) zijn".

9 De in deze bepaling gebezigde begrippen "werknemer" en "zelfstandige" worden gedefinieerd in artikel 1, sub a, van de verordening. Zij doelen op eenieder die als werknemer of als zelfstandige verzekerd is in het kader van een van de stelsels van sociale zekerheid, welke in artikel 1, sub a, worden genoemd.

10 In artikel 13, het eerste artikel van titel II van de verordening betreffende de vaststelling van de toe te passen wetgeving, wordt in lid 1 bepaald, dat onder voorbehoud van artikel 14 quater degenen op wie de verordening van toepassing is, slechts aan de wetgeving van één enkele Lid-Staat zijn onderworpen. Zo is volgens artikel 14 bis, lid 2, van de verordening op degene die gewoonlijk op het grondgebied van twee of meer Lid-Staten werkzaamheden anders dan in loondienst uitoefent, de wetgeving van de Lid-Staat van toepassing op het grondgebied waarvan hij woont.

11 In artikel 14 quater, lid 1, sub b, van de verordening wordt evenwel bepaald, dat in de in bijlage VII genoemde gevallen op degene die gelijktijdig werkzaamheden in loondienst op het grondgebied van een Lid-Staat en werkzaamheden anders dan in loondienst op het grondgebied van een andere Lid-Staat uitoefent, de wetgeving van ieder van deze Lid-Staten van toepassing is voor wat de op hun grondgebied uitgeoefende werkzaamheden betreft. Punt I van bijlage VII heeft betrekking op de persoon die werkzaamheden anders dan in loondienst in België en werkzaamheden in loondienst in een andere Lid-Staat, behalve Luxemburg, uitoefent.

12 Anders dan in de bepalingen van titel I wordt in de bepalingen van titel II dus niet gesproken van werknemers en zelfstandigen, doch van personen die werkzaamheden in loondienst uitoefenen en personen die werkzaamheden anders dan in loondienst uitoefenen. Deze laatste twee begrippen worden in de verordening evenwel niet gedefinieerd.

13 Hervein en de vennootschap Hervillier stellen, dat deze begrippen verwijzen naar de nationale wetgeving inzake het arbeidsrecht van de Lid-Staten waar deze werkzaamheden worden uitgeoefend. In Frankrijk en in België is het voornaamste criterium voor het onderscheid tussen deze twee begrippen een band van ondergeschiktheid: iemand die voor een ander prestaties levert en onder diens gezag werkzaamheden in loondienst uitoefent. Zonder een band van ondergeschiktheid zouden de verrichte werkzaamheden als zelfstandige werkzaamheden of werkzaamheden anders dan in loondienst moeten worden aangemerkt, ongeacht overigens het stelsel van sociale zekerheid waarbij de werknemer is aangesloten.

14 Volgens de Belgische en de Franse regering, alsmede de Commissie moeten onder "werkzaamheden in loondienst" en "werkzaamheden anders dan in loondienst" in de zin van titel II van de verordening worden verstaan: de werkzaamheden die als zodanig worden beschouwd voor de toepassing van de sociale-zekerheidswetgeving van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan deze werkzaamheden worden verricht. De Commissie beklemtoont dat deze uitlegging, die is geïnspireerd door de definities van "werknemer" en "zelfstandige" in artikel 1, sub a, van de verordening, de coherente toepassing van artikel 2, lid 1, en titel II van de verordening garandeert, doordat wordt verzekerd dat de conflictregels van de verordening van toepassing zijn op eenieder die onder haar werkingssfeer valt.

15 Het is vaste rechtspraak dat bij de uitlegging van een gemeenschapsrechtelijke bepaling niet uitsluitend met de daarin gebezigde bewoordingen te rade dient te worden gegaan, doch in voorkomend geval eveneens met de context daarvan en de doelstellingen van de regeling waarin zij voorkomt (zie in het bijzonder arrest van 17 november 1983, zaak 292/82, Merck, Jurispr. 1983, blz. 3781, r.o. 12).

16 In artikel 51 EG-Verdrag, waaraan door de verordening uitvoering wordt gegeven, wordt in een cooerdinatie en niet in een harmonisatie van de wettelijke regeling der Lid-Staten voorzien. Dit artikel raakt niet aan de materiële en formele verschillen tussen de stelsels van sociale zekerheid van de onderscheiden Lid-Staten en dus ook niet aan de verschillen in de rechten van de aldaar werkzame personen (zie in het bijzonder arrest van 15 januari 1986, zaak 41/84, Pinna, Jurispr. 1986, blz. 1, r.o. 20).

17 Om te bepalen welke personen zich op de in de verordening vervatte bepalingen tot cooerdinatie van de nationale stelsels van sociale zekerheid kunnen beroepen, verwijst de verordening naar degenen die bij deze stelsels zijn aangesloten. Overeenkomstig artikel 1, sub a, juncto artikel 2, lid 1, is de verordening van toepassing op werknemers of zelfstandigen op wie de wetgeving van een of meer Lid-Staten van toepassing is of geweest is, met dien verstande dat onder werknemer en onder zelfstandige moet worden verstaan eenieder die in een van beide hoedanigheden verzekerd is in het kader van een stelsel van sociale zekerheid. Zoals de Commissie terecht heeft opgemerkt, verwijzen de begrippen werknemer en zelfstandige in de verordening aldus naar de definities van deze begrippen in de sociale-zekerheidswetgevingen van de Lid-Staten en houden zij geen verband met de wijze waarop de uitgeoefende werkzaamheden in het arbeidsrecht worden gekwalificeerd.

18 Artikel 13, lid 1, van de verordening bepaalt verder, dat onder voorbehoud van artikel 14 quater "degenen op wie de (...) verordening van toepassing is", slechts aan de wetgeving van één enkele Lid-Staat zijn onderworpen, waarbij overeenkomstig de bepalingen van titel II wordt vastgesteld, welke deze wetgeving is.

19 Uit de tekst van deze bepaling blijkt, dat titel II in het bijzonder ziet op de in artikel 2, lid 1, van de verordening bedoelde werknemers en zelfstandigen, zoals zij worden gedefinieerd in artikel 1, sub a.

20 Gelijk het Hof in zijn arrest van heden in de zaak De Jaeck heeft beslist (zaak C-340/94, Jurispr. 1997, blz. I-0000), wordt weliswaar in de bepalingen van titel II van de verordening naar de letter gesproken van personen die werkzaamheden in loondienst dan wel werkzaamheden anders dan in loondienst uitoefenen, en niet van werknemers of zelfstandigen, doch een logische en coherente uitlegging van de personele werkingssfeer van de verordening en van het in deze verordening vervatte stelsel van nfcolictregels vereist, dat de betrokken begrippen in titel II van de verordening worden uitgelegd met inachtneming van de definities van artikel 1, sub a.

21 Evenals iemand als werknemer of als zelfstandige wordt aangemerkt in de zin van de verordening op basis van het nationale stelsel van sociale zekerheid waarbij de betrokkene is aangesloten, moeten onder werkzaamheden in loondienst en werkzaamheden anders dan in loondienst in de zin van titel II van de verordening derhalve worden verstaan de werkzaamheden die als zodanig worden beschouwd door de toepasselijke sociale-zekerheidswetgeving in de Lid-Staat op het grondgebied waarvan deze werkzaamheden worden uitgeoefend.

22 Op de vraag van de verwijzende rechter dient derhalve te worden geantwoord, dat voor de toepassing van de artikelen 14 bis en 14 quater van de verordening onder "werkzaamheden in loondienst" en "werkzaamheden anders dan in loondienst" de werkzaamheden dienen te worden verstaan die als zodanig worden beschouwd voor de toepassing van de sociale-zekerheidswetgeving van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan deze werkzaamheden worden uitgeoefend.

Beslissing inzake de kosten


Kosten

23 De kosten door de Belgische en de Franse regering, alsmede de Commissie van de Europese Gemeenschappen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen.

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),

uitspraak doende op de door de Arbeidsrechtbank te Doornik bij vonnis van 6 juni 1995 gestelde vraag, verklaart voor recht:

Voor de toepassing van de artikelen 14 bis en 14 quater van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, zoals gewijzigd en bijgewerkt bij verordening (EEG) nr. 2001/83 van de Raad van 2 juni 1983, dienen onder "werkzaamheden in loondienst" en "werkzaamheden anders dan in loondienst" de werkzaamheden te worden verstaan die als zodanig worden beschouwd voor de toepassing van de sociale-zekerheidswetgeving van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan deze werkzaamheden worden uitgeoefend.