Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

Share

Highlight in text

Go

Avis juridique important

|

61998J0034

Arrest van het Hof van 15 februari 2000. - Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Franse Republiek. - Sociale zekerheid - Financiering - Toepasselijke wetgeving. - Zaak C-34/98.

Jurisprudentie 2000 bladzijde I-00995


Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


Sociale zekerheid van migrerende werknemers - Gelijke behandeling - Toepassing door lidstaat van "bijdrage ter vereffening van sociale schuld" op zijn in andere lidstaat werkzame ingezetenen - Ontoelaatbaarheid

[EG-Verdrag, art. 48 en 52 (thans, na wijziging, art. 39 EG en 43 EG); verordening nr. 1408/71 van de Raad, art. 13]

Samenvatting


$$Een lidstaat die een "bijdrage ter vereffening van de sociale schuld", die dient ter aanzuivering van de tekorten van het algemene socialezekerheidsstelsel, toepast op de inkomsten uit arbeid en vervangende inkomsten van werknemers en zelfstandigen die in die staat woonachtig zijn, doch in een andere lidstaat werken en op grond van verordening nr. 1408/71 niet aan de socialezekerheidswetgeving van de woonstaat zijn onderworpen, komt de verplichtingen niet na die op hem rusten krachtens artikel 13 van die verordening en de artikelen 48 en 52 van het Verdrag (thans, na wijziging, artikelen 39 EG en 43 EG).

Aangezien een dergelijke bijdrage namelijk specifiek en rechtstreeks is bestemd voor de financiering van het socialezekerheidsstelsel van die staat, valt zij binnen de werkingssfeer van verordening nr. 1408/71 en onder het verbod van dubbele bijdrageheffing dat is voorzien in artikel 13 van de verordening en in bovengenoemde verdragsbepalingen die dit artikel ten uitvoer beoogt te leggen.

Aan die vaststelling kan noch worden afgedaan door de concrete modaliteiten van de aanwending van de geheven bedragen, noch door de omstandigheid dat de betaling van de bijdrage geen recht geeft op een rechtstreekse en identificeerbare tegenprestatie in de vorm van uitkeringen, noch door het beperkte aantal betrokken werknemers of het geringe tarief van de heffing.

(cf. punten 36, 38-39, 48-49, 51 en dictum)

Partijen


In zaak C-34/98,

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door haar juridisch adviseur P. Hillenkamp en H. Michard, lid van haar juridische dienst, als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij C. Gómez de la Cruz, lid van die dienst, Centre Wagner, Kirchberg,

verzoekster,

tegen

Franse Republiek, vertegenwoordigd door K. Rispal-Bellanger, onderdirecteur bij de directie juridische zaken van het Ministerie van Buitenlandse zaken, en C. Chavance, adviseur buitenlandse zaken bij die directie, als gemachtigden,

verweerster,

betreffende een verzoek om vast te stellen dat de Franse Republiek, door de bijdrage ter vereffening van de sociale schuld toe te passen op de inkomsten uit arbeid en vervangende inkomsten van werknemers en zelfstandigen die in Frankrijk woonachtig zijn, doch in een andere lidstaat werken en op grond van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, zoals gewijzigd en bijgewerkt bij verordening (EG) nr. 118/97 van de Raad van 2 december 1996 (PB 1997, L 28, blz. 1), niet aan de Franse socialezekerheidswetgeving zijn onderworpen, de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens de artikelen 48 en 52 EG-Verdrag (thans, na wijziging, de artikelen 39 EG en 43 EG) en artikel 13 van die verordening,

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE,

samengesteld als volgt: G. C. Rodríguez Iglesias, president, J. C. Moitinho de Almeida (rapporteur), D. A. O. Edward, L. Sevón en R. Schintgen, kamerpresidenten, C. Gulmann, J.-P. Puissochet, G. Hirsch, P. Jann, H. Ragnemalm en M. Wathelet, rechters,

advocaat-generaal: A. La Pergola

griffier: H. von Holstein, adjunct-griffier

gezien het rapport ter terechtzitting,

gehoord de pleidooien van partijen ter terechtzitting van 4 mei 1999,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 7 september 1999,

het navolgende

Arrest

Overwegingen van het arrest


1 Bij op 12 februari 1998 ter griffie van het Hof neergelegd verzoekschrift heeft de Commissie van de Europese Gemeenschappen het Hof krachtens artikel 169 EG-Verdrag (thans artikel 226 EG) verzocht vast te stellen dat de Franse Republiek, door de bijdrage ter vereffening van de sociale schuld (contribution pour le remboursement de la dette sociale; hierna: CRDS") toe te passen op de inkomsten uit arbeid en vervangende inkomsten van werknemers en zelfstandigen die in Frankrijk woonachtig zijn, doch in een andere lidstaat werken en op grond van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, zoals gewijzigd en bijgewerkt bij verordening (EG) nr. 118/97 van de Raad van 2 december 1996 (PB 1997, L 28, blz. 1; hierna: verordening nr. 1408/71"), niet aan de Franse socialezekerheidswetgeving zijn onderworpen, de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens de artikelen 48 en 52 EG-Verdrag (thans, na wijziging, de artikelen 39 EG en 43 EG) en artikel 13 van die verordening.

De gemeenschapsregeling

2 Artikel 4, leden 1 en 2, van verordening nr. 1408/71 luidt als volgt:

1. Deze verordening is van toepassing op alle wettelijke regelingen betreffende de volgende takken van sociale zekerheid:

a) prestaties bij ziekte en moederschap;

b) prestaties bij invaliditeit, met inbegrip van die tot instandhouding of verbetering van de verdiencapaciteit;

c) uitkeringen bij ouderdom;

d) uitkeringen aan nagelaten betrekkingen;

e) prestaties bij arbeidsongevallen en beroepsziekten;

f) uitkeringen bij overlijden;

g) werkloosheidsuitkeringen;

h) gezinsbijslagen.

2. Deze verordening is van toepassing op de algemene en bijzondere stelsels van sociale zekerheid, welke al of niet op premie- of bijdragebetaling berusten, alsmede op de regelingen betreffende de verplichtingen van de werkgever of de reder met betrekking tot de in lid 1 bedoelde prestaties."

3 Volgens artikel 1, sub j, van verordening nr. 1408/71 wordt ten aanzien van elke lidstaat onder ,wetgeving of ,wettelijke regeling verstaan de bestaande of toekomstige wetten, regelingen, statutaire bepalingen en alle andere uitvoeringsmaatregelen, welke betrekking hebben op de in artikel 4, leden 1 en 2, bedoelde takken en stelsels van sociale zekerheid, of de bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties als bedoeld in artikel 4, lid 2 bis".

4 Artikel 13 van die verordening bepaalt:

1. Onder voorbehoud van artikel 14 quater zijn degenen op wie deze verordening van toepassing is, slechts aan de wetgeving van één enkele lidstaat onderworpen. De toe te passen wetgeving wordt overeenkomstig de bepalingen van deze titel vastgesteld.

2. Onder voorbehoud van de artikelen 14 tot en met 17:

a) is op degene die op het grondgebied van een lidstaat werkzaamheden in loondienst uitoefent, de wetgeving van die staat van toepassing zelfs indien hij op het grondgebied van een andere lidstaat woont of indien de zetel van de onderneming of het domicilie van de werkgever waarbij hij werkzaam is, zich bevindt op het grondgebied van een andere lidstaat;

b) is op degene die op het grondgebied van een lidstaat werkzaamheden anders dan in loondienst uitoefent, de wetgeving van die staat van toepassing zelfs indien hij op het grondgebied van een andere lidstaat woont;

(...)"

De nationale wettelijke regeling

5 De CRDS is ingevoerd bij artikel 14-I van besluit nr. 96-50 van 24 januari 1996 betreffende de vereffening van de sociale schuld (JORF van 25 januari 1996, blz. 1226; hierna: besluit").

6 Alle natuurlijke personen die voor de inkomstenbelasting hun fiscale woonplaats in Frankrijk hebben, zijn met name over hun inkomsten uit arbeid of vervangende inkomsten CRDS verschuldigd.

7 Volgens artikel 4 B van de Code général des impôts worden die personen geacht hun fiscale woonplaats in Frankrijk te hebben, die in Frankrijk metterwoon zijn gevestigd of er hun hoofdverblijf hebben, die in Frankrijk beroepswerkzaamheden, al dan niet in dienstbetrekking, verrichten, tenzij zij aantonen dat die werkzaamheden aldaar als nevenbetrekking worden uitgeoefend, alsmede degenen die hun centrum van economische werkzaamheden in Frankrijk hebben.

8 Als heffingsgrondslag voor de CRDS, waarvan het tarief 0,5 % bedraagt, gelden onder meer, wat de inkomsten uit arbeid en vervangende inkomsten betreft, de salarissen, de ouderdoms- en invaliditeitspensioenen, de werkloosheidsuitkeringen, het inkomen uit beroepswerkzaamheden en de wettelijke gezinsbijslagen.

9 Op grond van artikel 15-III, punt 1, van het besluit wordt, onder voorbehoud van internationale overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belasting, eveneens CRDS geheven over in het buitenland verkregen inkomsten uit arbeid en vervangende inkomsten waarvoor in Frankrijk inkomstenbelasting is verschuldigd. Van die inkomsten moet aangifte worden gedaan bij de bevoegde belastingadministratie, die de daarmee overeenkomende bijdrage vaststelt en int.

10 Volgens artikel 6-I van het besluit valt de opbrengst van de CRDS toe aan de Caisse d'amortissement de la dette sociale (Kas voor de aflossing van de sociale schuld; hierna: Cades"), een bij dat besluit ingestelde openbare instelling die onder toezicht staat van zowel de minister van Economische Zaken en Financiën als de minister van Sociale zekerheid. De Cades heeft primair tot taak, de schuld van 137 miljard FRF aan te zuiveren die de Agence centrale des organismes de sécurité sociale (Centraal bureau van socialezekerheidsorganen; hierna: ACOSS") heeft aan de Caisse des dépôts et consignations (Deposito- en Consignatiekas; hierna: CDC") en die met ingang van 1 januari 1996 op de Cades is overgegaan. Die schuld omvat de geaccumuleerde tekorten van het algemene socialezekerheidsstelsel in 1994 en 1995 en het geraamde tekort daarvan voor het boekjaar 1996, die door de CDC zijn gefinancierd. Daarnaast heeft de Cades enkel voor 1996 een bedrag van 3 miljard FRF moeten uitbetalen aan de Caisse nationale d'assurance maladie et maternité des travailleurs non salariés des professions non agricoles (Nationale kas voor ziekte- en moederschapsverzekering van niet in de landbouw werkzame zelfstandigen).

11 Voorts moet de Cades overeenkomstig artikel 4-III van het besluit vanaf 1996 tot en met 2008 per jaar een bedrag van 12,5 miljard FRF aan de algemene begroting van de staat afdragen. Blijkens het verslag aan de president van de Republiek bij dit besluit komen die afdrachten in de plaats van overeenkomstige betalingen door het Fonds de solidarité vieillesse, waarmee een reeds bestaande schuld van het ACOSS moest worden aangezuiverd.

12 De middelen waarover de Cades ter uitvoering van haar taak beschikt, zijn afkomstig uit de opbrengst van de CRDS, die niet alleen wordt geheven over de inkomsten uit arbeid en vervangende inkomsten, doch ook over de inkomsten uit vermogen, uit de verkoop van bepaalde edelmetalen en over andere inkomsten, bijvoorbeeld uit het beheer en de verkoop van onroerend goed van de socialezekerheidsorganen en de uitgifte van obligaties.

De precontentieuze procedure

13 Bij brief van 6 december 1996 maande de Commissie de Franse regering aan, haar opmerkingen in te dienen over de verenigbaarheid met het gemeenschapsrecht van de heffing van de CRDS over de inkomsten uit arbeid en vervangende inkomsten van in Frankrijk woonachtige, doch in een andere lidstaat werkzame werknemers, die overeenkomstig verordening nr. 1408/71 niet aan de Franse socialezekerheidswetgeving zijn onderworpen.

14 Volgens de Commissie doorbreekt de heffing van de CRDS op inkomsten waarvoor reeds alle sociale bijdragen zijn voldaan in de lidstaat van arbeid, die op grond van artikel 13 van verordening nr. 1408/71 de ter zake van de sociale zekerheid bevoegde lidstaat is, de regel dat slechts de wetgeving van één lidstaat toepasselijk is. De heffing van de CRDS over dergelijke inkomsten vormt voorts een discriminatie die onverenigbaar is met de door de artikelen 48 en 52 van het Verdrag gewaarborgde vrijheden.

15 Bij brief van 3 maart 1997 antwoordden de Franse autoriteiten, dat het standpunt van de Commissie voorbijging aan de kenmerken en het doel van de CRDS. In het bijzonder genoten degenen die de CRDS betaalden, in ruil daarvoor geen enkele socialezekerheidsuitkering. Volgens de Franse autoriteiten diende de CRDS op grond van de rechtspraak van het Hof als een belasting te worden aangemerkt.

16 In haar met redenen omkleed advies van 23 juli 1997 handhaafde de Commissie haar standpunt en verklaarde zij inzonderheid, dat dit advies uitsluitend betrekking had op de inkomsten uit arbeid en vervangende inkomsten van werknemers of zelfstandigen die hun werkzaamheden in een andere lidstaat uitoefenen. Zij verzocht de Franse Republiek, dit advies op te volgen binnen twee maanden vanaf de officiële kennisgeving ervan.

17 Bij brief van 21 oktober 1997 herhaalden de Franse autoriteiten hun standpunt, dat, aangezien de CRDS een fiscaal karakter had, zij niet binnen de werkingssfeer van verordening nr. 1408/71 viel, en, voor zover zij eveneens van grensarbeiders werd geheven, niet in strijd was met het beginsel van vrij verkeer van werknemers.

18 Daar de Franse autoriteiten niet binnen de gestelde termijn aan het met redenen omkleed advies hadden voldaan, heeft de Commissie besloten het onderhavige beroep in te stellen.

Het beroep

19 Het onderhavige beroep heeft enkel betrekking op de heffing van de CRDS over de inkomsten uit arbeid en vervangende inkomsten die in Frankrijk woonachtige en aldaar belastingplichtig zijnde werknemers en zelfstandigen ontvangen ter zake van in een andere lidstaat verrichte beroepswerkzaamheden, uit hoofde waarvan zij volgens de bepalingen van verordening nr. 1408/71 onder de socialezekerheidsregeling van de lidstaat van arbeid vallen.

20 Volgens de Commissie vormt die heffing een dubbele heffing van sociale bijdragen, wat in strijd is zowel met artikel 13 van verordening nr. 1408/71 als met de artikelen 48 en 52 van het Verdrag.

De grief inzake schending van artikel 13 van verordening nr. 1408/71

21 Volgens de Commissie is de CRDS, die dient ter financiering van alle takken van het Franse algemene socialezekerheidsstelsel en dus de verschillende in artikel 4, lid 1, van verordening nr. 1408/71 genoemde takken van sociale zekerheid omvat, een socialezekerheidsbijdrage die binnen de werkingssfeer van die verordening valt.

22 De drieledige omstandigheid, dat de CRDS ten dele is bestemd voor de sanering van de sociale schuld die is ontstaan door de financiering van uitkeringen die in het verleden zijn verstrekt, dat de CRDS, wat de in het onderhavige beroep bedoelde werknemers betreft, bij wege van aanslag wordt geheven, zoals de inkomstenbelasting, en niet rechtstreeks door de organen die zijn belast met de inning van de bijdragen voor het algemene socialezekerheidsstelsel, en dat de geïnde bedragen de Cades passeren, brengt de betrokken heffing niet buiten de werkingssfeer van verordening nr. 1408/71.

23 De heffing van de CRDS over de inkomsten uit arbeid en vervangende inkomsten van werknemers of zelfstandigen die in Frankrijk woonachtig zijn, doch in een andere lidstaat beroepswerkzaamheden verrichten, miskent derhalve de in artikel 13 van verordening nr. 1408/71 geformuleerde regel, dat slechts de wetgeving van één lidstaat toepasselijk is, aangezien voor die inkomsten reeds alle sociale bijdragen zijn voldaan in de lidstaat van arbeid; op grond van genoemd artikel 13 is diens wetgeving de enig toepasselijke.

24 De Franse regering stelt, dat het recht op sociale bescherming deel uitmaakt van de grondrechten van de burger. Die bescherming moet tegelijkertijd de gehele bevolking omvatten en van een hoog niveau zijn, terwijl de kosten ervan rechtvaardig tussen de burgers moeten worden verdeeld.

25 Om laatstgenoemde doelstelling te bereiken, dient de financiering niet te worden gebaseerd op sociale bijdragen die enkel over de inkomsten uit arbeid worden geheven, doch op alle inkomsten van de belastingplichtigen. De CRDS vormt, evenals de algemene sociale bijdrage, die het voorwerp is van een ander arrest dat heden wordt gewezen (Commissie/Frankrijk, C-169/98), een maatregel die is getroffen in de context van een geleidelijke fiscalisering van de sociale zekerheid.

26 Op grond van haar kenmerken en haar doel moet de CRDS namelijk worden gekwalificeerd als een belasting. Om die reden valt zij buiten de werkingssfeer van verordening nr. 1408/71 en behoort zij als zodanig tot de eigen bevoegdheden van de lidstaten op budgettair en sociaal gebied.

27 De Franse regering stelt ter zake onder meer, dat de CRDS enkel verschuldigd is op grond van de fiscale woonplaats in Frankrijk, ongeacht de beroepssituatie of de socialezekerheidsregeling waaronder de betrokkene valt. Voorts genieten degenen die de CRDS verschuldigd zijn, in ruil voor die heffing geen enkele socialezekerheidsuitkering, zodat er geen enkel verband bestaat tussen de betaling van de CRDS en identificeerbare uitkeringen die in Frankrijk woonachtige personen in het verleden hebben genoten of waarop zij in de toekomst aanspraak kunnen maken. De Cades, waaraan de ter zake van de CRDS geïnde bedragen worden betaald, is geen socialezekerheidsorgaan, maar een financiële instelling die tot taak heeft de schuld van een openbare instelling, te weten het ACOSS, aan te zuiveren en die in het geheel niets van doen heeft met het beheer van de uitkeringen of de inning van de premies en geen enkele sociale uitkering financiert.

28 De Franse regering wijst erop, dat verordening nr. 1408/71 geen enkel definitie van het begrip sociale bijdragen" bevat en het aan de lidstaten overlaat, hoe zij hun socialezekerheidsstelsels organiseren en financieren.

29 Indien het in Denemarken bestaande stelsel van financiering van de sociale zekerheid, dat hoofdzakelijk op de belastingen is gebaseerd, in de ogen van de Commissie verenigbaar is met het gemeenschapsrecht, dan moet dit ook gelden voor de CRDS. De CRDS vormt een maatregel van indirecte budgettaire fiscalisering, omdat de opbrengst van de CRDS naar de Cades vloeit, die weer bedragen aan de staatsbegroting betaalt. Het was stellig mogelijk geweest, voor de financiering van de CRDS begrotingsmiddelen beschikbaar te stellen, afkomstig uit een verhoging van de inkomstenbelasting of van de belasting op de toegevoegde waarde, die onder meer door in Frankrijk woonachtige grensarbeiders is verschuldigd. Een dergelijk stelsel, dat voor de belastingplichtigen onvoldoende zichtbaar" is en dus grotendeels dreigt voorbij te schieten aan het nagestreefde doel, heeft de Franse Republiek echter niet gekozen.

30 Ten slotte stelt de Franse regering, dat de CRDS niet is bedoeld als compensatie voor de niet-aansluiting van grensarbeiders en dus voor het feit dat laatstgenoemden geen premies aan het Franse socialezekerheidsstelsel betalen overeenkomstig verordening nr. 1408/71. Het tarief van de CRDS bedraagt namelijk 0,5 %, terwijl de socialepremieheffingen 42 % van het salaris van de belastingplichtigen belopen.

31 Dienaangaande zij opgemerkt, dat blijkens de rechtspraak van het Hof een werknemer die over hetzelfde inkomen wordt belast met sociale lasten ingevolge de toepassing van meerdere nationale wetgevingen, terwijl hij slechts voor één van die wetgevingen als verzekerde kan gelden, daardoor blootstaat aan een dubbele premieheffing die onverenigbaar is met de bepalingen van artikel 13 van verordening nr. 1408/71 (zie onder meer arresten van 5 mei 1977, Perenboom, 102/76, Jurispr. blz. 815, punt 13, en 29 juni 1994, Aldewereld, C-60/93, Jurispr. blz. I-2991, punt 26).

32 Vaststaat, dat de personen waarop het onderhavige beroep wegens niet-nakoming betrekking heeft, te weten de gemeenschapsonderdanen die in Frankrijk woonachtig zijn, doch in een andere lidstaat werken en overeenkomstig artikel 13 van verordening nr. 1408/71 enkel voor de wetgeving van de werkstaat als verzekerde gelden, over de in de lidstaat van arbeid uit hun beroepswerkzaamheden verkregen inkomsten niet alleen worden belast met sociale lasten ingevolge de toepassing van de socialezekerheidswetgeving van laatstgenoemde lidstaat, doch ook met sociale lasten, te weten in casu de CRDS, ingevolge de toepassing van de wetgeving van de lidstaat van woonplaats, voor zover niet in voorkomend geval door de Franse Republiek gesloten overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belasting toepasselijk zijn.

33 Het standpunt van de Franse regering, dat de CRDS buiten de werkingssfeer van verordening nr. 1408/71 valt omdat zij in feite als belasting moet worden gekwalificeerd en derhalve ontsnapt aan het verbod van cumulatie van de toepasselijke wetgevingen, kan niet worden aanvaard.

34 De omstandigheid dat een heffing in een nationale wetgeving als belasting wordt gekwalificeerd, betekent immers niet, dat die heffing, wat verordening nr. 1408/71 betreft, niet kan worden geacht binnen de werkingssfeer van die verordening te vallen en dat derhalve de regel van non-cumulatie van de toepasselijke wetgevingen niet op die heffing van toepassing is.

35 Zoals het Hof onder meer in zijn arrest van 18 mei 1995 (Rheinhold & Mahla, C-327/92, Jurispr. blz. I-1223, punt 15) heeft overwogen, legt artikel 4 van verordening nr. 1408/71 de werkingssfeer van de bepalingen van die verordening vast in bewoordingen waaruit blijkt dat de nationale stelsels van sociale zekerheid in hun geheel aan de toepassing van de regels van het gemeenschapsrecht zijn onderworpen. In punt 23 van dit arrest heeft het Hof verduidelijkt, dat het doorslaggevende element voor de toepassing van verordening nr. 1408/71 de - rechtstreekse en voldoende relevante - samenhang is die de betrokken bepaling moet vertonen met de wetten die de in artikel 4 van die verordening genoemde takken van sociale zekerheid regelen.

36 De CRDS evenwel vertoont, zoals de Commissie terecht stelt, een zodanig rechtstreekse en voldoende relevante samenhang met de Franse algemene socialezekerheidsregeling, dat zij is te beschouwen als een heffing die onder het verbod van dubbele bijdrageheffing valt.

37 Zoals de advocaat-generaal in de punten 25 en 27 van zijn conclusie heeft opgemerkt, heeft de CRDS immers, in tegenstelling tot de heffingen ter voorziening in de algemene behoeften van de overheid, specifiek en rechtstreeks tot doel, de tekorten van het Franse algemene socialezekerheidsstelsel aan te zuiveren, en maakt zij deel uit van de algemene hervorming van het stelsel van de sociale bescherming in Frankrijk die het toekomstige financiële evenwicht ervan moet veiligstellen. Niet is betwist, dat de verschillende takken van dit stelsel behoren tot die waarop artikel 4, lid 1, van verordening nr. 1408/71 betrekking heeft.

38 Die samenhang kan niet worden verbroken door de keuze van de concrete modaliteiten volgens welke de betrokken gelden worden aangewend voor de financiering van het Franse socialezekerheidsstelsel, omdat anders het verbod van cumulatie van de toepasselijke wetgevingen elke nuttige werking zou verliezen. Derhalve kan noch de omstandigheid dat de opbrengst van de CRDS naar de Cades en niet rechtstreeks naar de socialezekerheidsorganen vloeit, noch het feit dat de CRDS, wat de in het onderhavige beroep bedoelde werknemers betreft, bij wege van aanslag wordt geheven, zoals de inkomstenbelasting, en niet rechtstreeks door de organen die zijn belast met de inning van de bijdragen voor het algemene socialezekerheidsstelsel, afdoen aan de in deze beslissende vaststelling, dat de CRDS specifiek en rechtstreeks is bestemd voor de financiering van het Franse socialezekerheidsstelsel en derhalve binnen de werkingssfeer van verordening nr. 1408/71 valt.

39 Aan die vaststelling kan evenmin worden getornd door de omstandigheid, dat de betaling van de CRDS geen recht geeft op een rechtstreekse en identificeerbare tegenprestatie in de vorm van uitkeringen, noch door het feit dat de CRDS gedeeltelijk dient ter aanzuivering van een schuld van het socialezekerheidsstelsel die is ontstaan door de financiering van in het verleden verstrekte uitkeringen.

40 Het beslissende criterium voor de toepassing van artikel 13 van verordening nr. 1408/71 is, of een bijdrage specifiek is bestemd voor de financiering van het socialezekerheidsstelsel van een lidstaat. Het al dan niet bestaan van tegenprestaties in de vorm van uitkeringen is hierbij dus zonder belang.

41 Voorts zou aanvaarding van het argument, dat de CRDS moet worden uitgesloten van de werkingssfeer van verordening nr. 1408/71 omdat met de CRDS de tekorten uit het verleden worden gefinancierd, betekenen, dat de lidstaten het verbod van dubbele bijdrageheffing konden omzeilen door de financiering van de tekorten van het socialezekerheidsstelsel eenvoudigweg uit te stellen. In die omstandigheden zou de doeltreffendheid van dit verbod dreigen te worden uitgehold.

42 Gelet op een en ander moet worden geconcludeerd, dat de eerste grief van de Commissie gegrond is.

De grief inzake schending van de artikelen 48 en 52 van het Verdrag

43 Volgens de Commissie bevinden de belastingplichtigen die in Frankrijk woonachtig zijn en onder de Franse socialezekerheidsregeling vallen, zich in een andere positie dan de in die lidstaat woonachtige belastingplichtigen die gebruik hebben gemaakt van hun recht op vrij verkeer en van de vrijheid van vestiging in de zin van artikel 48 respectievelijk artikel 52 van het Verdrag en op grond van verordening nr. 1408/71 moeten bijdragen aan de financiering van het socialezekerheidsstelsel van een andere lidstaat. Door geen rekening te houden met dit verschil, heeft de Franse Republiek het in die bepalingen neergelegde beginsel van gelijke behandeling geschonden.

44 Voor de Franse regering daarentegen bevinden werknemers die inkomsten uit arbeid of vervangende inkomsten in een andere lidstaat genieten, zich wat de CRDS betreft in een vergelijkbare situatie als werknemers die dergelijke inkomsten in Frankrijk genieten, zodat haars inziens geen sprake is van discriminatie van eerstgenoemden. Om te beginnen zijn het tarief en de grondslag van de CRDS voor alle ingezetenen van Frankrijk die belasting zijn verschuldigd over hun buitenlandse inkomsten, ongeacht hun nationaliteit gelijk. Haars inziens is de CRDS aldus een bestanddeel van een fiscaal stelsel dat volstrekt coherent is ten opzichte van de ingezetenen van Frankrijk die aldaar belastbaar zijn. Voorts valt de CRDS binnen de werkingssfeer van de door de Franse Republiek gesloten bilaterale overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belasting, die recht geven op verrekening van reeds geheven belasting of op vrijstelling van buitenlandse inkomsten, teneinde elke vorm van dubbele belastingheffing te voorkomen. Ten slotte legt de Franse regering de nadruk op het lage tarief van de betrokken heffing.

45 Dienaangaande zij opgemerkt, dat de CRDS weliswaar zonder onderscheid van toepassing is op alle ingezetenen van Frankrijk, doch dat degenen die in een andere lidstaat werken en overeenkomstig artikel 13 van verordening nr. 1408/71 bijdragen aan de financiering van de sociale zekerheid van die staat, daarenboven moeten meebetalen, al is het slechts gedeeltelijk, aan de sociale zekerheid van de woonstaat, terwijl de overige ingezetenen uitsluitend bijdragen moeten betalen aan het stelsel van laatstgenoemde staat.

46 De regel van artikel 13 van verordening nr. 1408/71, dat slechts de socialezekerheidswetgeving van één lidstaat toepasselijk is, beoogt juist de ongelijkheden op te heffen, die bij een gedeeltelijke of volledige cumulatie van de toepasselijke wetgevingen zouden ontstaan.

47 Zoals blijkt uit de tiende overweging van de considerans van verordening nr. 1408/71, strekt het beginsel dat slechts de wetgeving van één lidstaat van toepassing is, immers ertoe, dat de gelijke behandeling van alle werknemers die op het grondgebied van een lidstaat werken het best gegarandeerd wordt".

48 Uit het vorenstaande volgt, zoals de advocaat-generaal in punt 35 van zijn conclusie heeft opgemerkt, dat de onderhavige, op de artikelen 48 en 52 van het Verdrag geënte grief van de Commissie dezelfde inbreuk betreft als die welke is vastgesteld ten aanzien van artikel 13 van verordening nr. 1408/71. Aangezien de CRDS-regeling ten grondslag ligt aan een met dit artikel strijdige ongelijke behandeling, is die regeling evenzeer in strijd met de verdragsbepalingen die artikel 13 ten uitvoer wil leggen. De vastgestelde ongelijke behandeling vormt namelijk een belemmering van het vrij verkeer van werknemers waarvoor, gelet op artikel 13 van verordening nr. 1408/71, geen enkele rechtvaardiging kan worden aanvaard.

49 Met betrekking tot het argument van de Franse regering, dat de CRDS wegens de door de Franse Republiek gesloten bilaterale overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belasting hoe dan ook slechts een beperkt aantal van de in dit beroep bedoelde werknemers betreft en dat het tarief van de in geding zijnde heffing zeer gering is, volstaat de opmerking, dat volgens de rechtspraak van het Hof de artikelen in het Verdrag betreffende het vrij verkeer van goederen en personen, het vrij verrichten van diensten en het vrije kapitaalverkeer fundamentele regels voor de Gemeenschap vormen en elke belemmering van deze vrijheden, hoe gering ook, verboden is (zie onder meer arrest van 13 december 1989, Corsica Ferries France, C-49/89, Jurispr. blz. 4441, punt 8).

50 De tweede grief van de Commissie is derhalve eveneens gegrond.

51 Uit het voorgaande volgt dat de Franse Republiek, door de CRDS toe te passen op de inkomsten uit arbeid en vervangende inkomsten van werknemers en zelfstandigen die in Frankrijk woonachtig zijn, doch in een andere lidstaat werken en op grond van verordening nr. 1408/71 niet aan de Franse socialezekerheidswetgeving zijn onderworpen, de krachtens artikel 13 van die verordening en de artikelen 48 en 52 van het Verdrag op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen.

Beslissing inzake de kosten


Kosten

52 Volgens artikel 69, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering wordt de in het ongelijk gestelde partij in de kosten verwezen, voor zover dit is gevorderd. Nu de Commissie zulks heeft gevorderd en de Franse Republiek in het ongelijk is gesteld, dient zij in de kosten te worden verwezen.

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE,

rechtdoende, verstaat:

1) Door de bijdrage ter vereffening van de sociale schuld toe te passen op de inkomsten uit arbeid en vervangende inkomsten van werknemers en zelfstandigen die in Frankrijk woonachtig zijn, doch in een andere lidstaat werken en op grond van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, zoals gewijzigd en bijgewerkt bij verordening (EG) nr. 118/97 van de Raad van 2 december 1996, niet aan de Franse socialezekerheidswetgeving zijn onderworpen, is de Franse Republiek de verplichtingen niet nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 13 van die verordening en de artikelen 48 en 52 EG-Verdrag (thans, na wijziging, de artikelen 39 EG en 43 EG).

2) De Franse Republiek wordt in de kosten verwezen.