27.9.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 247/8 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Wojewódzki Sąd Administracyjny w Poznaniu (Polen) op 14 juli 2008 — Krzysztof Filipiak/Dyrektor Izby Skarbowej w Poznaniu
(Zaak C-314/08)
(2008/C 247/14)
Procestaal: Pools
Verwijzende rechter
Wojewódzki Sąd Administracyjny w Poznaniu
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Krzysztof Filipiak
Verwerende partij: Dyrektor Izby Skarbowej w Poznaniu
Prejudiciële vragen
1) |
Moeten de uit artikel 43, eerste en tweede alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voortvloeiende regelingen aldus worden uitgelegd, dat zij zich verzetten tegen de nationale Poolse bepalingen vervat in artikel 26, eerste alinea, sub 2, van de wet van 26 juli 1991 op de inkomstenbelasting (ustawa z dnia 26 lipca 1991 r. o podatku dochodowym od osób fizycznych) (omissis), die het recht om van de belastinggrondslag van de inkomstenbelasting het bedrag van de verplichte socialeverzekeringsbijdragen af te trekken, uitsluitend beperken tot de bijdragen die op grond van de bepalingen van nationaal recht zijn betaald, alsmede in artikel 27b, lid 1, van de wet van 26 juli 1991 op de inkomstenbelasting, die het recht om van de inkomstenbelasting het bedrag van de verplichte ziektekostenverzekeringsbijdragen af te trekken, uitsluitend beperken tot de bijdragen die op grond van de bepalingen van nationaal recht zijn betaald, in een situatie waarin een Poolse staatsburger die in Polen onbeperkt belastingplichtig is over in Polen belaste inkomsten, ook bijdragen aan de verplichte sociale- en ziektekostenverzekering in een andere lidstaat afdraagt uit hoofde van een aldaar uitgeoefende economische activiteit, maar die bijdragen in die andere lidstaat van de Europese Unie niet van het inkomen of van de belasting werden afgetrokken? |
2) |
Moeten het beginsel van de voorrang van het gemeenschapsrecht en de uit de artikelen 10 EG en 43, eerste en tweede alinea, EG voortvloeiende regelingen aldus worden uitgelegd, dat zij voorgaan boven de nationale bepalingen vervat in de artikelen 91, leden 2 en 3, en 190 van de grondwet van de Republiek Polen (DZ. U. z 1997 r. nr. 14. poz. 176. zoals gewijzigd), voor zover een uitspraak van het Constitutionele hof op basis daarvan pas later effect sorteert? |