Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

References to this case

Share

Highlight in text

Go

18.7.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 167/4


Beroep ingesteld op 4 mei 2009 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Helleense Republiek

(Zaak C-155/09)

2009/C 167/07

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: R. Lyal en D. Triantafyllou, gemachtigden)

Verwerende partij: Helleense Republiek

Conclusies

vaststellen dat de Helleense Republiek de verplichtingen niet nakomt die op haar rusten krachtens de artikelen 18 EG, 39 EG en 43 EG in het licht ook van artikel 12 EG (en krachtens de artikelen 28, 31 en 4 van de EER-Overeenkomst), voor zover zij de uitoefening van de uit deze bepalingen voortvloeiende fundamentele vrijheden belemmert

door vrijstelling van de belasting op de overdracht van onroerende goederen te verlenen enkel en alleen aan personen die reeds vast in Griekenland wonen, en niet aan personen die het voornemen hebben om zich er in de toekomst te vestigen;

door onder bepaalde voorwaarden vrijstelling van de belasting op de overdracht van onroerende goederen in Griekenland te verlenen enkel aan Griekse onderdanen bij de aankoop van een eerste woning in Griekenland, met uitdrukkelijke discriminatie van personen die in het buitenland wonen en geen Griekse onderdanen zijn;

de Helleense Republiek verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De vrijstelling van de overdrachtbelasting komt hoofdzakelijk aan Griekse staatsburgers ten goede. De uitsluiting van de vrijstelling van gemeenschapsonderdanen die niet reeds in Griekenland verblijven, vormt een discriminatie op grond van nationaliteit, die de aankoop van een eerste woning in Griekenland door burgers van andere lidstaten bemoeilijkt en belemmert. Deze discriminerende belemmering wordt bevestigd en versterkt door de uitdrukkelijke beperking van de vrijstelling tot de Griekse staatsburgers in het buitenland.

Deze maatregel is niet geschikt om voor de inwoners van het land de toegang tot de eigendom van hun woning te vergemakkelijken, bij gebrek aan een overeenkomstige verplichting wat het gebruik van het onroerend goed betreft. Bovendien is hij overdreven, aangezien de feitelijke verblijfplaats zou kunnen worden gecontroleerd door verklaringen van de kopers, vergezeld van diverse inschrijvingen in registers en van controles.

Wat de uitdrukkelijke beperking van de vrijstelling tot Grieken in het buitenland betreft, zij kan niet worden gerechtvaardigd door het doel hen naar Griekenland te doen terugkeren, aangezien dit doel in strijd is met het beginsel van het vrije verkeer.