Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

Share

Highlight in text

Go

8.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 303/16


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Naczelny Sąd Administracyjny (Polen) op 5 juni 2014 — PPUH Stehcemp Sp. j. Florian Stefanek, Janina Stefanek, Jarosław Stefanek/Dyrektor Izby Skarbowej w Łodzi

(Zaak C-277/14)

2014/C 303/21

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Naczelny Sąd Administracyjny

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: PPUH Stehcemp Sp. j. Florian Stefanek, Janina Stefanek, Jarosław Stefanek

Verwerende partij: Dyrektor Izby Skarbowej w Łodzi

Prejudiciële vragen

1)

Dienen artikel 2, punt 1, artikel 4, leden 1 en 2, artikel 5, lid 1, en artikel 10, leden 1 en 2, van de Zesde Richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (1) (hierna: „Zesde richtlijn”) aldus te worden uitgelegd dat het bij een handeling die wordt verricht in omstandigheden als die welke in de zaak voor de nationale rechter aan de orde zijn, waarin noch de belastingplichtige noch de belastingdienst in staat is om de identiteit van de daadwerkelijke leverancier van de goederen vast te stellen, gaat om een levering van goederen?

2)

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: dienen artikel 17, lid 2, sub a, artikel 18, lid 1, sub a, en artikel 22, lid 3, van de Zesde richtlijn aldus te worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen nationale bepalingen, volgens welke — in omstandigheden als die welke in de zaak voor de nationale rechter aan de orde zijn — de belastingplichtige geen recht heeft op aftrek van voorbelasting daar de factuur werd opgesteld door een persoon die niet de daadwerkelijke leverancier van het goed was en het niet mogelijk is om de identiteit van de daadwerkelijke leverancier van het goed vast te stellen en deze te verplichten de belasting te voldoen, dan wel de persoon aan te wijzen die daartoe op grond van artikel 21, lid 1, sub c, van de Zesde richtlijn gehouden is wegens het opstellen van de factuur?


(1)  PB L 145, blz. 1.